Rijswijks Kerkarchief

archief

Gereformeerd Rijswijk als moederkerk (1932)

Uit de nalatenschap van Nel Witte kreeg ik enkele gereformeerde archivalia, zoals ‘Tot twee heiren’ uit 1932 en ‘Gedenkschrift Hofrustkerk’ uit 1984. Goed om hieruit samen met wijlen ds. Pieter Deddens resp. Andries Geertsma vanuit Oud-Rijswijk naar de overkant van de Broeksloot te kijken…

De Gereformeerde Kerk van Rijswijk had bij de oprichting de oude gemeentegrens aangehouden – en deze liep tot 1901 langs de Laak. In dat jaar annexeerde Den Haag de landerijen waarop tussen 1920 en 1940 de Molenwijk, Spoorwijk en Laakkwartier gebouwd zouden worden. Veel mensen woonden er aanvankelijk niet, maar dat zou snel veranderen. Als je bedenkt dat ook in Rijswijk nieuwe wijken werden aangelegd, dan is het begrijpelijk dat het ledental van de kerken in die jaren aanzienlijk toenam. De hervormden hadden minder problemen doordat zij de Broeksloot als grens hanteerden. Over de sloot werden drie Haagse hervormde wijken ingesteld (15, 18 en 30) met twee kerkgebouwen (Oranjekerk aan de Goeverneurlaan, Laakkapel in de Deimanstraat). Hervormde Haagse nieuwkomers hoefden dus niet naar Rijswijk.

LaakkerkMaar bij de gereformeerden was dat anders! Ds. S.G. de Graaf had al een grens gesteld: niet meer dan 1200 leden voor zijn Hofrustkerk. Dat aantal was in 1924 bereikt, vooral door de pioniers in de drie Haagse wijken, die vaak grote gezinnen hadden. De kerk werd drie keer vergroot, maar men ontkwam niet aan drie diensten per zondag om alle kerkgangers te kunnen huisvesten. En dat was nog niet genoeg: de kerkelijke gemeente huurde in 1930 de gymzaal van de Bilderdijkschool in de Haagse Pasteurstraat, waar ook al snel vier diensten per zondag noodzakelijk waren. Kortom: de kudde werd te omvangrijk en de wijk te groot voor één predikant om te bearbeiden. Vanaf 1924 gingen er dan ook stemmen op de Haagse wijken af te scheiden van de Gereformeerde Kerk van Rijswijk en er een eigen kerk te vestigen (‘institueren’). Maar het ontbrak aan financiële middelen doordat er flinke afbetalingen op eerdere uitbreidingen van de Hofrustkerk waren. Inmiddels waren in Den Haag al kerksplitsingen achter de rug. De Rijswijkse nood werd ook gezien door de Gereformeerde Kerk van Den Haag-Oost en beide gemeenten startten in 1926 een gezamenlijke commissie om tot een eigen kerk in Laak te komen.
De offerbereidheid van de gemeenteleden was groot, ‘Schier ieder deed mee, en ook de armsten stelden er een eer in niet achter te blijven’. Er kwam een bazar onder leiding van domineesvrouw Deddens, die f 3000 opbracht, zou nu ruim € 27.000 zijn. Een evangelisatiecommissie bewerkte Laakkwartier, ‘oord van zooveel ongeloof’. Er kwam een evangelisatielokaal aan de Laakkade. Er kon grond worden gekocht voor een nieuw kerkgebouw, maar er was ook tegenstand en vertraging, zodat de classis pas eind 1931 unaniem goedkeuring aan de nieuwe gemeente Den Haag-Zuid kon geven.
Op 1 januari 1932 was de splitsing van Rijswijk met de dochterkerk een feit. Er kwam een eigen gebouw, de Laakkerk aan de Isingstraat (afgebrand in 1964), een eigen predikant, ds. Pieter van der Spek (1896-1987), die op 11 oktober 1933 voor het eerst in zijn kerk mocht voorgaan. Zijn Rijswijkse collega ds. Deddens (1891-1958) wenste zijn dochtergemeente bij deze inwijding geluk.

heirenWat is er nog van de dochter over? Na de oorlog sloegen ontkerkelijking, vergrijzing en verkleuring in de drie Haagse wijken toe. De herbouwde Laakkerk huisvest nu een Chinese gemeente en de Laakkapel (vroeger ook Andreaskerk) is een moskee. De Oranjekerk is achtereenvolgens gesloten, afgebrand en gesloopt. De nazaten van Van der Speks gemeente komen nog bijeen in ‘Kerk in Laak’, in het buurthuis ‘De Oase’ aan het Ledeganckplein. Maar er is wel een link met Rijswijk: ‘onze’ Leendert Verzijden heeft daar als diaconaal medewerker vele voetstappen liggen!

(zie ook https://Gereformeerdekerken.info)

Ruud Poortier, archivaris PGRijswijk